rifraf
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rif·raf
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rapaille, tuig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1569 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rifraf | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
rifraf [3]
- rapaille, tuig
Gangbaarheid
- Het woord 'rifraf' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.