respecteer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • res·pec·teer

Werkwoord

vervoeging van
respecteren

respecteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van respecteren
    • Ik respecteer. 
  2. gebiedende wijs van respecteren
    • Respecteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van respecteren
    • Respecteer je?