resoneerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: resoneerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·so·neer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
resoneren |
resoneerden
- meervoud verleden tijd van resoneren
- Wij resoneerden.
- Jullie resoneerden.
- Zij resoneerden.
- Wij resoneerden.