rekwireerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·kwi·reer·de

Werkwoord

vervoeging van
rekwireren

rekwireerde

  1. enkelvoud verleden tijd van rekwireren
    • Ik rekwireerde. 
    • Jij rekwireerde. 
    • Hij, zij, het rekwireerde. 

Gangbaarheid