ratificeerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ra·ti·fi·ceer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ratificeren |
ratificeerden
- meervoud verleden tijd van ratificeren
- Wij ratificeerden.
- Jullie ratificeerden.
- Zij ratificeerden.
- Wij ratificeerden.
vervoeging van |
---|
ratificeren |
ratificeerden