ranseling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ran·se·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van ranselen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ranseling | ranselingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de ranseling v
- pak slaag
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'ranseling' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ranseling" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be