racemiseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·ce·mi·seer

Werkwoord

vervoeging van
racemiseren

racemiseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van racemiseren
    • Ik racemiseer. 
  2. gebiedende wijs van racemiseren
    • Racemiseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van racemiseren
    • Racemiseer je?