réjouis

Uit WikiWoordenboek

Frans

Werkwoord

vervoeging van
réjouir

réjouis

  1. eerste en tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van réjouir
  2. eerste en tweede persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van réjouir
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van réjouir
  4. mannelijk meervoud voltooid deelwoord (participe passé) van réjouir