psychologiseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • psy·cho·lo·gi·seer

Werkwoord

vervoeging van
psychologiseren

psychologiseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van psychologiseren
    • Ik psychologiseer. 
  2. gebiedende wijs van psychologiseren
    • Psychologiseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van psychologiseren
    • Psychologiseer je?