psychologiseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- psy·cho·lo·gi·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
psychologiseren |
psychologiseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van psychologiseren
- Ik psychologiseer.
- gebiedende wijs van psychologiseren
- Psychologiseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van psychologiseren
- Psychologiseer je?