protegeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pro·te·geer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
protegeren |
protegeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van protegeren
- Ik protegeer.
- gebiedende wijs van protegeren
- Protegeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van protegeren
- Protegeer je?