produceten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: produceten (hulp, bestand)
- IPA: / proˈdjustə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- pro·duce·ten
Woordherkomst en -opbouw
- producete met de uitgang -en
Werkwoord
vervoeging van |
---|
producen |
produceten
- meervoud verleden tijd van producen
- Wij produceten.
- Jullie produceten.
- Zij produceten.
- Wij produceten.