privilegieer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pri·vi·le·gi·eer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
privilegiëren |
privilegieer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van privilegiëren
- Ik privilegieer.
- gebiedende wijs van privilegiëren
- Privilegieer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van privilegiëren
- Privilegieer je?