privatiseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pri·va·ti·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
privatiseren

privatiseerden

  1. meervoud verleden tijd van privatiseren
    • Wij privatiseerden. 
    • Jullie privatiseerden. 
    • Zij privatiseerden.