prioriteerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pri·o·ri·teer·den

Werkwoord

vervoeging van
prioriteren

prioriteerden

  1. meervoud verleden tijd van prioriteren
    • Wij prioriteerden. 
    • Jullie prioriteerden. 
    • Zij prioriteerden.