precariaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·ca·ri·aat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord precariaat
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

precariaat

  1. onderste sociale klasse die steeds in bestaansonzekerheid leeft
     Het planbureau onderscheidt zeven sociale klassen. De 'werkende bovenlaag' (20 procent van de bevolking), de 'jongere kansrijken' (9 procent), de 'rentenierende bovenlaag' (12 procent), de 'werkende middengroep' (25 procent), de 'laagopgeleide gepensioneerden' (18 procent), de 'onzekere werkenden' (10 procent) en het kwetsbare 'precariaat' (6 procent).[1]
     Standing werd dit jaar voor het eerst uitgenodigd. Hij werd bekend door zijn boek waarin hij waarschuwt voor het 'Precariaat', het toenemende aantal burgers dat niet rijk is, maar in de economische marge leeft. "Ik vind het nogal geestig om hier te zijn, iemand met mijn mening verwacht je hier niet."[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 september 2023 Weblink bron “SCP: aanpak ongelijkheid gaat verder dan aanpak armoede” (Dinsdag 7 maart 2023, 08:44), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 september 2023 Weblink bron
    Irene de Kruif
    “'De Davos-elite heeft fouten gemaakt'” (Woensdag 18 januari 2017, 16:57), NOS