postvatte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • post·vat·te

Werkwoord

vervoeging van
postvatten

postvatte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van postvatten
    • ... dat ik postvatte. 
    • ... dat jij postvatte. 
    • ... dat hij, zij, het postvatte. 
  2. (in een bijzin) aanvoegende wijs van postvatten