pop-upwinkel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pop-up·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pop-upwinkel pop-upwinkels
verkleinwoord pop-upwinkeltje pop-upwinkeltjes

Zelfstandig naamwoord

de pop-upwinkelm

  1. een tijdelijke winkel waarin een bepaald modeproduct wordt verkocht
     De Belgische kapper Luc Margiela, die een kapsalon heeft in Genk, hoopte hierop in te spelen door een pop-upwinkel in Maastricht te openen. "Ik zie mijn klanten tien kilometer verderop in Maastricht naar de kapper gaan. Dat is heel frustrerend."[1]
     Sinds 2008 zijn er maar liefst 22.000 winkels verdwenen, maar tegelijkertijd verschenen er vele honderden pop-upwinkels. Die bewegen zich vaak in nichemarkten, met een afwijkend aanbod van producten en met opvallende namen. Van Blendle, mijnTafel, SUUPermarkt tot de Pieper-Boektiek en Kaky-nl.[2]


Synoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 september 2023 Weblink bron
    Carmen Dorlo
    “'Kappertoerisme': Belgen met 'uitgroei van 3 centimeter' naar Nederlandse kappers” (Vrijdag 11 december 2020, 13:42), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 september 2023 Weblink bron “De pop-upstore: winkels op waanzinnige plekken” (Dinsdag 30 december 2014, 06:45), NOS