politieaanwezigheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·li·tie·aan·we·zig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord politieaanwezigheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de politieaanwezigheidv

  1. het ter plekke beschikbaar zijn van een politiemacht
     "De situatie in de stad is al weken gespannen, met veel politieaanwezigheid", zegt correspondent Arjen van der Horst. "Maar of er een link is, is onduidelijk."[1]
     De hoofdcommissaris wilde verder geen details kwijt over het onderzoek. Dat gaat op volle kracht door, zei hij. Hij vroeg burgers waakzaam te blijven. De politieaanwezigheid op drukke plaatsen is opgevoerd.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 29 september 2022 Weblink bron “Drie agenten doodgeschoten in Baton Rouge” (Zondag 17 juli 2016), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 september 2022 Weblink bron “Verdachte Stockholm is in beeld geweest bij geheime dienst” (Zaterdag 8 april 2017), NOS