polemiseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·le·mi·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
polemiseren

polemiseerden

  1. meervoud verleden tijd van polemiseren
    • Wij polemiseerden. 
    • Jullie polemiseerden. 
    • Zij polemiseerden.