plastificeerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plas·ti·fi·ceer·den

Werkwoord

vervoeging van
plastificeren

plastificeerden

  1. meervoud verleden tijd van plastificeren
    • Wij plastificeerden. 
    • Jullie plastificeerden. 
    • Zij plastificeerden.