plastificeerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- plas·ti·fi·ceer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
plastificeren |
plastificeerden
- meervoud verleden tijd van plastificeren
- Wij plastificeerden.
- Jullie plastificeerden.
- Zij plastificeerden.
- Wij plastificeerden.