planifiquen

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
planificar

planifiquen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van planificar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van planificar