pitte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pit·te

Werkwoord

vervoeging van
pitten

pitte

  1. enkelvoud verleden tijd van pitten
    • Ik pitte. 
    • Jij pitte. 
    • Hij, zij, het pitte. 

Gangbaarheid

23 % van de Nederlanders;
27 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be