pintelierden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pin·te·lier·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pintelieren |
pintelierden
- meervoud verleden tijd van pintelieren
- Wij pintelierden.
- Jullie pintelierden.
- Zij pintelierden.
- Wij pintelierden.
vervoeging van |
---|
pintelieren |
pintelierden