pindakoekje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pin·da·koek·je
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord pindakoekje pindakoekjes

Zelfstandig naamwoord

het pindakoekjeo

  1. (voeding) een koekje gebakken van meel, pindakaas met hele of gebroken pinda's erin
    • De straatverkoop van pindakoekjes werd in de jaren dertig door de Chinezen in Rotterdam geïntroduceerd. 

Gangbaarheid