pilpoel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pil·poel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pilpoel | pilpoeliem |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) bepaalde dialectische methoden bij studie en verklaring van de Talmoed
- (Jiddisch-Hebreeuws) spitsvondigheid, muggenzifterij
Gangbaarheid
- Het woord 'pilpoel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.