perforeer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • per·fo·reer

Werkwoord

vervoeging van
perforeren

perforeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van perforeren
    • Ik perforeer. 
  2. gebiedende wijs van perforeren
    • Perforeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van perforeren
    • Perforeer je?