peptiseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pep·ti·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
peptiseren

peptiseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van peptiseren
    • Ik peptiseerde. 
    • Jij peptiseerde. 
    • Hij, zij, het peptiseerde.