pensioneer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pensioneer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pen·si·o·neer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pensioneren |
pensioneer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pensioneren
- Ik pensioneer.
- gebiedende wijs van pensioneren
- Pensioneer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pensioneren
- Pensioneer je?