pensioengerechtigd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pen·si·oen·ge·rech·tigd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen pensioengerechtigd
verbogen pensioengerechtigde
partitief pensioengerechtigds

Bijvoeglijk naamwoord

pensioengerechtigd [1]

  1. van een persoon dat deze recht heeft op pensioen
    • De belangen van pensioengerechtigden worden onvoldoende behartigd door de besturen van pensioenfondsen. Zowel ouderen als jongeren dienen meer invloed te krijgen op hun pensioen, vindt een meerderheid van de Tweede Kamer. Maar of zij aparte zetels in de besturen van fondsen moeten krijgen, daarover is de Kamer sterk verdeeld. [2] 
  2. van een leeftijd dat die recht geeft op pensioen
    • Het was toen 1989 en 27 jaar later is betrokkene, die ondertussen de pensioengerechtigde leeftijd van 74 jaar haalt, nog altijd president. 28 jaar onafgebroken aan de macht, weinigen doen beter. Drie keer werden verkiezingen gehouden en telkens won Al-Bashir op zijn sloffen. [3] 
    • Tot nu toe wijst alles erop dat Elizabeth II in het harnas wil sterven, tot haar dood op de troon wil blijven zitten. Dat zou betekenen dat zij bij leven weigert plaats te maken voor haar oudste zoon die met het bestaan van 'Project 70' kennelijk zijn geduld begint te verliezen. Het komt ook zelden voor dat een troonopvolger na het bereiken van zijn pensioengerechtigde leeftijd nog steeds in de coulissen moet warmlopen. [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC 2 september 2009
  3. de Standaard ZATERDAG 23 SEPTEMBER 2017
  4. Tubantia Hans van Zon 16-09-2017