pardonneerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- par·don·neer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pardonneren |
pardonneerde
- enkelvoud verleden tijd van pardonneren
- Ik pardonneerde.
- Jij pardonneerde.
- Hij, zij, het pardonneerde.
- Ik pardonneerde.
vervoeging van |
---|
pardonneren |
pardonneerde