parasiteer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: parasiteer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pa·ra·si·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
parasiteren |
parasiteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parasiteren
- Ik parasiteer.
- gebiedende wijs van parasiteren
- Parasiteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parasiteren
- Parasiteer je?