paralyseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pa·ra·ly·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
paralyseren |
paralyseerden
- meervoud verleden tijd van paralyseren
- Wij paralyseerden.
- Jullie paralyseerden.
- Zij paralyseerden.
- Wij paralyseerden.
vervoeging van |
---|
paralyseren |
paralyseerden