parafeerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: parafeerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pa·ra·feer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
paraferen |
parafeerde
- enkelvoud verleden tijd van paraferen
- Ik parafeerde.
- Jij parafeerde.
- Hij, zij, het parafeerde.
- Ik parafeerde.