overstelp
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·stelp
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overstelpen |
overstelp
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overstelpen
- Ik overstelp.
- gebiedende wijs van overstelpen
- Overstelp!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overstelpen
- Overstelp je?