overhooploopt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·hoop·loopt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overhooplopen |
overhooploopt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhooplopen
- ... dat jij overhooploopt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhooplopen
- ... dat hij overhooploopt.