overdreef
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·dreef
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overdrijven |
overdreef
- enkelvoud verleden tijd van overdrijven
- Ik overdreef.
- Jij overdreef.
- Hij, zij, het overdreef.
- Ik overdreef.
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overdrijven |
overdreef
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van overdrijven
- ... dat ik overdreef.
- ... dat jij overdreef.
- ... dat hij, zij, het overdreef.
- ... dat ik overdreef.