osteologie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: osteologie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- os·teo·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | osteologie | osteologieën |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de osteologie v
- (medisch) anatomie van de beenderen
Afgeleide begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord osteologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.