ossenpikkers
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- os·sen·pik·kers
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van os zn en pikkers zn met het invoegsel -en-
- ossenpikker zn met de uitgang -s
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ossenpikkers | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de ossenpikkers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord ossenpikker
- meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) Buphagus een geslacht van zangvogels uit de monotypische familie Buphagidae . Beide soorten zijn ongeveer 20 centimeter groot. De roodsnavelossenpikker is gemiddeld iets kleiner en heeft een opvallende lichte ring om het oog. De geelsnavelossenpikker heeft dat niet; deze heeft een iets zwaardere snavel die aan de basis geel is met een rode punt
Hyperoniemen
- [2] zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Gangbaarheid
- Het woord 'ossenpikkers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -en- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Meervoudsvorm binnen nomenclatuur in het Nederlands
- Zangvogels in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal