opzei
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·zei
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opzeggen |
opzei
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opzeggen
- ... dat ik opzei.
- ... dat jij opzei.
- ... dat hij, zij, het opzei.
- ... dat ik opzei.
vervoeging van |
---|
opzeggen |
opzei