opvaart
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·vaart
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opvaren |
opvaart
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvaren
- ... dat jij opvaart.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvaren
- ... dat hij opvaart.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.