opschenkt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·schenkt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opschenken |
opschenkt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschenken
- ... dat jij opschenkt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschenken
- ... dat hij opschenkt.