oplopende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·lo·pen·de
Woordherkomst en -opbouw
- oplopend met de uitgang -e
Bijvoeglijk naamwoord
oplopende
- verbogen vorm van de stellende trap van oplopend
Werkwoord
vervoeging van: | oplopen |
oplopende
- verbogen vorm van oplopend, het onvoltooid deelwoord van oplopen