opensloeg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- open·sloeg
Werkwoord
vervoeging van |
---|
openslaan |
opensloeg
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van openslaan
- ... dat ik opensloeg.
- ... dat jij opensloeg.
- ... dat hij, zij, het opensloeg.
- ... dat ik opensloeg.
- ▸ Midden in de nacht schrok ik wakker doordat de deur met een klap opensloeg.[1]
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers