ontraadde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·raad·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontraden |
ontraadde
- enkelvoud verleden tijd van ontraden
- Ik ontraadde.
- Jij ontraadde.
- Hij, zij, het ontraadde.
- Ik ontraadde.
vervoeging van |
---|
ontraden |
ontraadde