ontheemding

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·heem·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord ontheemding ontheemdingen
verkleinwoord
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de ontheemdingv

  1. het zich ergens niet thuis voelen
     De inwoners van New York voelden zich niet langer veilig in hun eigen huis, ik herkende dit terugkerende gevoel van ontheemding en niemand wist wat er werkelijk gebeurd was of hoe we moesten beginnen met de reparatie ervan.[1]
     Binnen de Aboriginalgemeenschappen is grote onrust ontstaan over het plan. Families zullen vaak honderden kilometers moeten verhuizen. De bisschop van Kimberly waarschuwt voor ontheemding. "Deze mensen voelen zich thuis in die afgelegen gebieden. Daar zijn ze gelukkig. Als je ze naar de steden brengt, leidt dat tot afschuwelijke problemen.”[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  2. Bronlink geraadpleegd op 16 februari 2022 Weblink bron “Aboriginals in outback straks zonder water en stroom” (19-02-2015), NOS