onthaalmoeder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·haal·moe·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onthaalmoeder onthaalmoeders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de onthaalmoederv

  1. vrouw die als beroep een klein aantal kinderen in haar woning opvangt
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

55 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen