onrechtmatig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·recht·ma·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onrechtmatig onrechtmatiger onrechtmatigst
verbogen onrechtmatige onrechtmatigere onrechtmatigste
partitief onrechtmatigs onrechtmatigers -

Bijvoeglijk naamwoord

onrechtmatig [1]

  1. (juridisch) in strijd met het recht(sgevoel)
     De voorzieningenrechter stelde in juli dat de inhoud van het rapport op twee punten onzorgvuldig was, maar dat de gebreken niet zo groot waren dat het hele rapport onrechtmatig was.[2]
Antoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    Tjerk Gaulthérie van Weezel en Rik Kuiper
    “Gerechtshof brandt vingers niet aan inspectierapport over Haga Lyceum” (24 december 2019), de Volkskrant
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be