onoverbrugbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·over·brug·baar
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van overbrugbaar met het voorvoegsel on-
Bijvoeglijk naamwoord
onoverbrugbaar
- dat er geen verbinding tussen twee zaken gemaakt kan worden
- De heren hadden een onoverbrugbaar meningsverschil en gingen toen maar met elkaar op de vuist, maar helaas onoverbrugbaar bleef onoverbrugbaar.
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord onoverbrugbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.