onderwaardeer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·waar·deer

Werkwoord

vervoeging van
onderwaarderen

onderwaardeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderwaarderen
    • Ik onderwaardeer. 
  2. gebiedende wijs van onderwaarderen
    • Onderwaardeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderwaarderen
    • Onderwaardeer je?