onderdook
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·der·dook
Werkwoord
vervoeging van |
---|
onderduiken |
onderdook
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van onderduiken
- ... dat ik onderdook.
- ... dat jij onderdook.
- ... dat hij, zij, het onderdook.
- ... dat ik onderdook.